|
Jaargang 2019 Nr. 3
Van de voorzitter
Het leek mij goed om uw aandacht deze keer te vragen voor de omstandigheden van een betrokken dienaar van de Hongaars Gereformeerde Kerk, die in zijn leven veel communistische tegenslag ondervond, de revolutie in Hongarije van 1956 intens meemaakte, zijn Heere wilde dienen in alle omstandigheden van het leven en de blijdschap over Gods werk uitbundig wil verkondigen. Aan het woord komt Szabó Dániel, voormalig kerkleider van de Hongaars Gereformeerde Kerk. Héél zijn levenshouding staat in dienst van God, van de Hongaarse kerk (de kerk van de Reformatie) waarin hij zich geplaatst weet. En die zijn geloof en Godsvertrouwen uitdraagt, waar en tegenover wie dan ook.
Intussen kunt u ook kennis nemen van de OZO voortgang in Oekraïne, in het ontvangen van giften en de uitvoering van onze projecten. Met de verblijdende vermelding dat giften vanuit kerken zich ook dit jaar weer uitbreid en de giftenstroom vanuit de betrokken sponsorkring heel stabiel is.
Wij hopen u te dienen met deze editie. Dankbaar voor uw blijvende hulp en steun en met foto’s en tekst aangevuld met het getuigenis van een christen die Christus dient. Voor u en ons tot voorbeeld.
Teun Bakker
Welkom Hans den Hartog
In de rij van OZO medewerkers verwelkomen we Hans den Hartog uit Aerdenhout. Hans is al enkele jaren een betrokken OZO medewerker als leverancier van brandweermaterialen, het geven van cursussen aan brandweerkorpsen in Oekraïne en als sponsor en medereiziger zeer betrokken op het humanitaire werk van Stichting OZO. Zijn hulp is praktisch en een enorme opsteker. Niet alleen voor brandweerkorpsen, ook voor brandpreventie binnen de OZO projecten. Daarnaast denkt hij positief mee ten aanzien van alle projecten. Als OZO team zijn we blij met deze uitbreiding van medewerkers!
Geke geboren
We laten het niet onvermeld: op 28 juli 2019 ontvingen OZO medewerkster Tanja en haar man Wim uit Gods hand een dochter. Haar naam is Geke. Even speuren op internet: haar naam is een echte meisjesnaam en betekent: kracht. Mede namens directie en bewoners van verzorgingshuis Rehoboth feliciteren wij hen van harte.
OZO Kwartaal flits Alles wat we krijgen is door God gegeven
Geschiedenisles Lyceum Nagydobrony
Twee tweedejaars studenten van het Driestar College te Gouda, Laurens Blonk en Laurens van Dienst, reizen samen met Hans den Hartog in de derde week van oktober naar Oekraïne, om in het kader van hun opleiding een gastles te verzorgen op het Christelijk Lyceum van Nagydobrony over de Watersnoodramp van 1953 in Nederland. In hun vrije tijd stellen zij zich op de hoogte van de OZO projecten. Veel succes gewenst en we verwachten natuurlijk een verslag van jullie bevindingen in een komende OC!
Project Nieuws
In de achterliggende tijd, waarin het zomervakantie was en ook de tijd tussen twee werkbezoeken in (mei en oktober), vernemen we nieuws via Skype en WhatsApp. Heel mooi dat we tegenwoordig op deze manier elkaar op de hoogte kunnen houden van ieders omstandigheden, maar zeer zeker ook van projectinformatie vanuit Oekraïne.
In verzorgingshuis Rehoboth is men begonnen met het opknappen van de kamers van de bewoners. Na ruim tien jaar intensieve bewoning is een verfje of nieuwe vloerbedekking wel weer nodig. Isolatie van de buitenmuren is nog steeds een punt van aandacht, maar het zoeken naar arbeiders blijft voorlopig een probleem.
Project Algemene Hulp is blijvende hulp aan iedereen die dit nodig heeft. Nog steeds moeten mensen geholpen worden met eten, drinken, kleding, medicijn-, ziekenhuis- en doktershulp. Het project vindt haar invulling al zolang Stichting OZO bestaat en het blijft een gewaardeerd, hoognodig en christelijk project, waarin de nood van de allerarmste medemens in het oog blijft. Mét de aangeboden (kinder-) Bijbels en geestelijke lectuur!
Intussen wordt er net zo hard gewerkt aan het Boerderijproject. Naast de weersomstandigheden, die ook in Oekraïne zo enorm belangrijk zijn en waardoor de opbrengst staat of valt, mogen we oprecht verblijd zijn met de mogelijkheden die vanuit de sponsorkring Stichting OZO ten deel viel. De nieuwe tractor, de aanwezige en nieuw aangeschafte landbouwmachines en de nieuwe kapschuur dragen bij aan een goede en positieve manier van werken. De middelen zijn er, maar weersomstandigheden hebben wij niet in de hand. Toch waren we blij, samen met onze Oekraïense medewerkers, als zij dit seizoen spraken van zon en regen, van voorspoedige groei. De aardappel oogst was naar verwachting met goede beursprijzen, evenals de opbrengst van tarwe en mais. Inmiddels is de oogst zo goed als ‘binnen’ en natuurlijk zijn we benieuwd naar het resultaat. We wagen ons maar niet aan voorspellingen, als volgend jaar de balans zal worden opgemaakt zijn de cijfers zeker. En we hopen en bidden dat onze goede God het werk van onze handen wil zegenen.
In de seizoensdrukte zijn onze Oekraïense medewerkers er in geslaagd tijd te vinden om het dak van de kapschuur aan te brengen. Dit project is nu gereed om producten op te slaan en machines binnen te zetten. Weer een stap vooruit!
Jenö en Jani:
Namens de sponsors danken wij jullie hartelijk voor de inzet!
A Holland szponzorok nevében: köszönöm az erofeszítést!
Interview met Szabó Dániel: “Ik heb geen verdriet”
Szabó Dániel werd geboren in 1933 in het Hongaarse Hejocsaba, vlakbij Miskolc. Hij werd, in de tijd waarin de Hongaarse Kerk afstevende op overheersing van het communisme, het recht ontzegd om examen af te leggen bij de voltooiing van zijn studie in 1959 aan het seminarie van de Hongaars Gereformeerde Kerk in Debrecen.
Het grootste deel van de daaropvolgende dertig jaar verdiende hij zijn brood als hotelreceptionist en portier, maar wijdde hij zijn tijd en energie aan het uitdragen van de Bijbelse boodschap waar hij maar kon, legaal of ondergronds. Toen de politieke dooi Oost-Europa bereikte in 1989, werd Szabó gekozen tot hoofd lekenprediker van het district Cistibiscan van de Gereformeerde Kerk van Hongarije (RCH) en werd hij gerehabiliteerd als predikant. Zijn activiteiten op het gebied van de christelijke missie hebben hem naar ontelbare landen en plaatsen in de wereld gebracht. Na twaalf jaar als kerkleider te hebben gewerkt, zette hij onvermoeibaar zijn activiteiten voort in tal van andere functies, waaronder het voorzitterschap van de Nationale Vereniging van Ouderen van de RCH, president van de Hongaarse afdeling van de Wycliffe Bijbelvertaling, de Society van de Evangelische Alliantie en docent op de afdeling Missionaire Toerusting aan het seminarie van de RCH in zijn woonplaats Sárospatak (Hongarije), waarvan hij ereprofessor is.
Onder zijn betrokken leiding kwamen tal van instellingen tot stand. Weeshuizen, een diaconaal centrum, scholen en zending voor Roma-kinderen, een centrum voor verslavingszorg, een museum en archieven, een uitgeverij, een distributienetwerk voor literatuur en een adviesbureau voor landbouw.
Dániel is nu 86 jaar oud, is nog steeds ongelofelijk betrokken op het kerkelijk leven en bezoekt regelmatig de Hongaren in Oekraïne. Zachtmoedigheid en ootmoed kenmerken zijn levenswandel. Het is voor ons bijzonder om in het humanitaire traject zulke mensen te mogen ontmoeten. Regelmatig is hij te vinden in verzorgingshuis ‘Rehoboth’, vele malen spraken wij met hem en waren we onder de indruk van zijn wijsheid, inzicht en regelrecht Godsvertrouwen.
In het kerkblad van de RCH van 25 oktober 2013 is een interview te lezen ter nagedachtenis aan de Hongaarse revolutie van 1956. Hem werd gevraagd naar zijn herinneringen uit de jaren ‘50.
We geven het zo goed mogelijk vertaald weer.
- Elektricien, hotelreceptionist of predikant. Over wie hebben we het als we het over Szabó Dániel hebben?
Allemaal. In mijn werkboek stond naast het eerste en tweede ook professionele chauffeur. Tijdelijk was ik leerling-metselaar, steenbakker, arbeider in een wijngaard en ook veehouder. Overal waar ik was zag ik mijn omgeving als een plaats van missie. Bijvoorbeeld, duizenden arbeiders werkten in de fabrieken in Miskolc en als student theologie keerde ik daar tijdens de zomers terug.
Het arbeidsboek, of het zogenaamde “werkboek”, was een officieel persoonlijk document met de arbeidsstatus van de eigenaar en de volledige werkgeschiedenis in de loop van de tijd. Socialistische landen propageerden volledige werkgelegenheid, want een kunstmatige constructie of geen officiële baan hebben was een misdaad.
- Missie onder de arbeidersklasse in een van de modelfabrieken voor het ontwikkelen van socialisme?
Het is een feit dat er geen preekstoel op me wachtte in de fabriek, maar het geluid van gereedschapstassen en lucht, dik met het stof van cement. Maar in deze enorme fabriek, in zijn verborgen hoekjes in het transformatorhuis of op de top van de elektrische palen, konden persoonlijke relaties niet worden gevolgd. Ik overdrijf niet als ik zeg dat er een soort gemeenschap van liefde tussen ons is gevormd. Toen ik elke zomer terugkwam onder mijn collega’s, verwelkomden ze me en fluisterden ze tegen me voor wie ik voorzichtig moest zijn. Ondertussen werkte ik een tijdje met politieke gevangenen. Ik was het hoofd van een brigade met 8 tot 10 mensen. Het was echt een elegant bedrijf met intellectuele mensen. Maar voor een geestelijk gesprek moest alles in het geheim. “Zou je zo vriendelijk kunnen zijn om me een schroevendraaier aan te geven?”, vroeg ik aan een van hen, waarna een geestelijk gesprek volgde. “Let op, ik ga van de ladder af”, zei ik tegen een ander. Waarna gesprek volgde. Als hun opzieners om ons heen waren, plaatste ik een waarschuwingsbord met ‘hoge elektriciteitsspanning’ dat alleen toegang toestond voor professionals, zodat we met elkaar konden praten.
- Het “vrije mensen half uur” van Szabó Dániel?
Het “vrije mensen halfuur’ was een partijverzinsel voor de verplichte dagelijkse politieke “discussie” op werkplekken, waar arbeiders werden geconfronteerd met de officiële standpunten (propaganda) van de regerende Hongaarse Werkende Mensen Partij. Ze citeerden en reflecteerden meestal de “Szabad Nép” (het Vrije Volk), het centrale orgaan van de partij. In 1956 werd het opgevolgd door de Népszabadság (Volksvrijheid), die tot 1989 de spreekbuis was van de communistische Hongaarse Socialistische Arbeiderspartij.
Misschien is het beter om van gemeenschapsvorming in fabrieksomstandigheden te spreken. Ooit werd mijn vader, die van zijn pastorale mantel werd beroofd, gedwongen een wijngaardveld te herbouwen dat verwoest was door de communisten. We kochten gespecialiseerde boeken en stelden werknemers aan, en op deze manier begonnen we onze taken uit te voeren zonder de minste hoop op inkomsten voor onszelf. Maar ik keek naar de arbeiders en de wijngaarden als een gemeente. Het deed me denken aan de wijngaarden in het Oude Testament, geplant door God en ik dacht, hoe kan het zijn dat, hoewel we als goede ranken werden geplant, we de spruiten van een buitenlandse druif zijn geworden. Ik zag in dat de vervallen toestand van de wijngaard ook onze toestand is en God wil de vernietigde druiven opnieuw planten, de wilde spruiten snoeien en op deze manier vernieuwen.
- Het was uw verlangen om predikant te worden, maar u werd in 1956 uit het seminarie in Debrecen verbannen. Wat is er precies gebeurd?
Mijn vader was predikant van een opwekkingsgemeenschap, daarom was hij onmiddellijk tegen de dictatuur. Toen ik in 1952 theologie ging studeren, was hij al geschorst van zijn ambt in Hejocsaba, evenals mijn peetvader József Benke, predikant uit Hejopap. Daardoor was mijn familie politiek sterk verdeeld.
Toen ik op de universiteit van Debrecen aankwam, was deze spanning ook zichtbaar bij de professoren. Op het niveau van de nationale kerk was er een groot debat over de op handen zijnde omschakeling van particuliere boerderijen in coöperaties van boeren en het verplichte gebruik van communistische propaganda in preken. Wij studenten steunden de professoren en predikanten die opstonden uit protest tegen deze kwesties. Helaas werden zij gearresteerd vanwege hun overtuiging en wij schreven een brief aan de kerkbisschop, om verantwoordelijkheid te nemen in deze kwestie en zijn invloed aan te wenden voor vrijlating. Zonder resultaat. Toen kwam de revolutie van 1956. Ik herinner me dat op school mijn professor, Tóth Endre, mijn arm in de gang greep en me zei: “Dani, ik kan het niet verdragen dat je vecht op die frontlinies, waar wij volwassen mannen doodbloeden. Het houdt me ‘s nachts wakker dat jij, de toekomstige generatie, zal sterven in deze vreselijke strijd.” Hij zag het goed, want we waren niet alleen hun studenten, maar ook hun medebroeders in de verdrukking.
- En daarna?
In de tijd van de revolutie schreef ik een essay over de Zwitserse theoloog Walter Lüthi. Hij onthulde in zijn prediking de goddeloze impact van het communisme. Dit werd me bijna fataal. Ik werd door het regime verplicht tot een jaar schorsing van de theologische opleiding. De opdracht luidde: schrijf een nieuw persoonlijk, humaan en ideologisch essay, waarin je aangeeft dat je leven een belangrijke wending heeft genomen, los van godsdienst.
Ik schreef echter over de ethiek van János Arany, die waarschuwde voor het feit dat het huidige systeem de nieuwe generatie existentieel afhankelijk maakte door hun ruggengraat te breken zodat zij immoreel werden. Het explodeerde als een bom: bij het eindexamen kondigden ze ons jonge theologen aan dat wij voor eens en altijd werd uitgezet zonder hoop om predikant te worden. Er werden drie redenen genoemd: we waren opstandig, onze opvattingen waren onaanvaardbaar, en er was geen hoop dat die zouden veranderen. Hierna werd de zaak overgenomen door de politie. We werden gearresteerd, maar ik kon niet in de gevangenis worden gezet zonder concreet bewijs. Het bleek dat mijn essay was weggehaald en verborgen door mijn geliefde en gerespecteerde professor Tóth Endre.
- Hoe herinnert u zich de eerste dagen na de revolutie van 1956?
We hoorden de eerste geweerschoten in Debrecen. Toen we hoorden wat er gebeurde en dat men op zoek was naar vrijwilligers om hulp te bieden, heb ik mij meteen aangeboden. Vanaf die tijd pendelde ik in militaire busjes met mijn vriend tussen Budapest en Debrecen: we leverden daar eten en doodskisten op de terugweg. Het was een tragische ervaring om oude boerinnen te zien huilen en op de doodskisten van hun zonen te zien zitten. Vaak stapte ik over de vele verbrande lichamen van Russische soldaten naast uitgebrande tanks. Op dat moment vroeg ik me af: waarom ben je hierheen gekomen? Jullie moeders verspillen nu tijd door te wachten op jullie thuiskomst….. We liepen door de stad en keken naar de gebeurtenissen. Ik zag dat er zelfs een stuk van het Stalinbeeld was afgebroken. Ik schreef mijn laatste ervaringen in een artikel van een krant in Debrecen en riep de mensen op om geduldig en vol verwachting te zien op het herstel van de vaderlandse kerk.
- Gedurende de jaren erna in het Kádár-tijdperk (Kádár werd de leider van de nieuwe Hongaarse Socialistische Arbeiderspartij) werkte u als receptionist en daarna ging u voor een klein bedrag met pensioen. Voelde u zich verontwaardigd tegenover de kerk?
Mijn vader onderwees mij volgens de principes van het boek Spreuken dat we onze overheid niet mogen verachten, zelfs niet als ze dwalen. Hij zei: hoewel onze kerk in een desolate toestand is, is zij onze geestelijke moeder; hier hebben we het Evangelie leren kennen. We hebben een enorm geschenk van haar gekregen, daarvoor moeten we dankbaar zijn, ook al behandelt ze ons nu niet volgens de Bijbelse principes. Mijn vader waarschuwde ons ook voor het feit dat het voor een christen niet voldoende is om alleen de Bijbel te lezen en te bidden. We dienen ook te staan binnen de strijd van het geloof, wat betekent dat je offers brengt, het vermogen om te verliezen, weet hebben van vergeving en getuigen van de hoop die in ons is. Hij geloofde dat ons gezin op zijn minst eervol moest blijven, ook al ervaren we niet hetzelfde van andere mensen. Daarom verbood hij misbruik of oneerbiedig te spreken over onze tegenstanders.
- Maar er was tenslotte geen bitterheid in u, omdat u in die tijd geen gewijde pastor kon zijn?
Ik ontving zoveel goede dingen en kansen om God te dienen en Hij maakte zijn aanwezigheid en leiding in mijn leven zo duidelijk. Daarom is er geen klacht of bitterheid in mij over voor wie dan ook. Naast mijn receptionistenleven ontwikkelde zich een ander leven: met westerse steun kon ik een smokkelnetwerk over onze grenzen organiseren, we leverden voedsel en Bijbels. In de Sovjetunie hielp ik protestantse pastors bij hun terugkeer uit de Goelag (strafkamp) als agent van de Nederlandse kerk. Na de regimewisseling werkte ik als lekenpresident en was ik de belangrijkste vertegenwoordiger van verschillende scholen en diaconale huizen in het Karpatengebied. Nu ben ik nog vertegenwoordiger van kleine protestantse kerken, betrokken bij de missie onder Roma zigeuners en ben ik actief lid van de Hongaars Gereformeerde Ouderenvereniging. Waarom zou er bitterheid in mij zijn? Ik zou deze kansen niet hebben gehad om zoveel dingen te doen, als een plaatselijke predikant. God heeft grote dingen gedaan. Ik zag dat Hongarije zonk en ineenstortte en zag hoe vijanden van de kerk Godzoekers werden. We leefden in historische tijden en hoewel ik gewoon een korrel zand ben, heeft God mij tenslotte in deze gebeurtenissen gebruikt. Wie ben ik om het met God niet eens te zijn? Alle glorie is aan Hem, bij mij is de onzekerheid of ik alles heb gedaan wat ik kon. Ik ben niet verdrietig, maar gezegend!
Artikel in regionale krant ‘Kárpáti Igaz Szó’
Via een lezersactie viel Huis van Liefde ‘Rehoboth’ te Nagydobrony in de prijzen. We konden geen betere plaats vinden voor de Ergo 32 LED HD-ready flat screen televisie. Het leven van mensen in een verzorgingshuis, gespecialiseerd in gezondheids- en sociale zorg voor ouderen, geeft een goed voorbeeld hoe omstandigheden kunnen veranderen.
Door afwezigheid van directeur Hidi Jenö worden we ontvangen door adjunct-directeur Balogh János: ‘De eerste steen van dit verzorgingshuis is gelegd in 2003 en het werd geplaatst door László Hidi, uitvoerder en metselaar uit Kisdobrony. De instelling is gerealiseerd door de Nederlandse Stichting OZO in samenwerking met de Hongaars Gereformeerde gemeente te Nagydobrony om ouderen te ondersteunen. De moderne instelling opende haar deuren in 2007’, zegt Balogh János, die ook vertelt dat ouderen uit verschillende districten van de provincie, ongeacht religie, in de instelling wonen, die dertig mensen herbergt.
Ze moeten aan verschillende criteria voldoen. Dat is: de leeftijd van 60 jaar, slechte sociale omstandigheden en mogelijk een gezondheidstoestand waarvoor geen constante medische zorg vereist is. Voor de opname hebben oudere mensen die geen familie hebben de voorkeur. János: ‘Dat is de reden waarom er een lange wachttijd is, omdat we een beperkte capaciteit hebben. We hebben 15 tweepersoonskamers. Sommige mensen moeten we helaas weigeren. Redenen kunnen medische aandoeningen zijn die ziekenhuisbehandeling vereisen. Natuurlijk, met het verstrijken van de tijd kan de gezondheid van de bewoners verslechteren, maar voor hen wordt gezorgd tot aan het eind van hun leven.’
De directie wordt bijgestaan door verplegend personeel, vier mensen in twee ploegen. De medische zorg wordt verleend door Béla Katona, huisarts in Kisdobrony. De keuken biedt drie maaltijden per dag voor de mensen die hier wonen, met speciale aandacht voor bijvoorbeeld diabetici. Maar ook alleenstaanden uit het dorp kunnen een maaltijd gebruiken. Wie kan moet helpen om de moestuin van het huis op orde te houden. Op het land achter de instelling worden groenten gekweekt voor de bewonersmaaltijden.
Langzaam, met dagelijkse toewijding, rijgen de dagen zich aaneen. Tijdens de schoolvakanties komt de jeugd van het plaatselijke kinderhuis op bezoek bij de bewoners om een beetje kleur te brengen in de monotonie van het dagelijks leven. Als het mooi weer is zijn de bewoners blij om buiten te zijn, te praten en elkaar hun problemen en verdriet te vertellen. Sommige mensen worden soms bezocht door hun familieleden.
De werknemers van het huis verzorgen de ouderen met veel toewijding om de laatste jaren van hun leven zo gemakkelijk, mooi en zorgeloos mogelijk te maken.
Giften allerlei
- fam. Kievit uit Nieuwe-Tonge schonk € 100,- door de verkoop van zelfgemaakte kaarten
- opnieuw een welkome voorraad gebreide kleding door de breidames uit Oude-Tonge, Middelharnis, Sommelsdijk en Achthuizen
- er kon weer voor een bedrag van € 1000,- verspreiding plaatsvinden van Hongaarse kinderbijbels (kleur- en platenbijbels, 250 stuks)) in diverse kerkelijke gemeentes (o.a. bij doopdiensten en zondagschoolwerk) en op scholen
- een koffiezetapparaat van een sponsor, altijd welkom
- en een prachtige hoeveelheid allerhande gereedschap voor in de werkplaats van de nieuwe opslagschuur (Rehoboth boerderij)!
- De OZO kar is wederom gratis nagekeken door Sta-Rho Aanhangwagens te Rhoon.
Hartelijk dank voor uw betrokkenheid en giften!
Oog voor de nood in Oekraïne .... zorg voor de allerarmsten!
|
Copyright © 2011 | Sitemap | Webdesign & development by St. OZO | Sponsored by XSARUS
|
Foto's werkbezoek 71, van 9 t/m 18 oktober 2024.
|
|